Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik zal de armen des konings van Babel sterken, en [65]Mijn zwaard in zijn hand geven; maar Farao's armen zal Ik verbreken, dat hij voor zijn aangezicht zal [66]kermen, [67]gelijk een dodelijk verwonde kermt. 65. Gelijk boven hfdst.21 vs.9, en hier in vs.25, en onder hfdst.32 vs.10; zie Jer.47:6. 66. Of, zuchten, huilen, stenen voor het aangezicht van den koning van Babel; zie van het Hebreeuwse woord Job 24:12. 67. Hebreeuws, zal kermen de kermingen, of zuchtingen, van een dodelijke verwonde; vergelijk boven hfdst.26 vs.15.